Selecteer een pagina

Vier vrouwen aan het roer

van de Kunstacademie Zwevegem

Heidi De Clercq – directeur, Nadine Van Imschoot– coördinator beeld, Barbara Van Welden – coördinator woord  en Nancy Verhelst– coördinator muziek. Deze vier madammen vormen het beleidsteam van onze school. Ze bezielen en behartigen, beproeven en worden beproefd, begeesteren en laten waaien. Hoogtijd om hen eens aan het woord te laten. 

Hoe maken jullie het? 

Nancy: Graag met wat peper en zout! 

Heidi: In deze COVID-tijden kunnen we inderdaad wat smaakmakers gebruiken. Maar met humor en wat relativeringsvermogen slaan we er ons wel door. Het is niet altijd makkelijk. Er is vaak weinig duidelijkheid en perspectief. Wij zijn onderwijs maar onze activiteiten vallen buiten de schooluren. Die unieke tussenpositie maakt het soms verwarrend, ook voor het ministerie blijkbaar. 

Barbara: COVID weegt. Je mist vrijheid. En natuurlijk ook het publiek. We kunnen live geen toonmomenten organiseren. Het meest mis ik de sociale interactie. De leerlingen kunnen niet meer samenspelen, niet meer kijken naar elkaar, niet meer van elkaar leren of  werken met elkaar. Dat is zo belangrijk! 

Heidi: Er staat een grote rem op spontane ontmoetingen. Ik heb de gewoonte om overal eens binnen te springen, maar nu zit je met vragen: hoeveel afstand moet ik houden, mag ik hier wel komen, ik ben daar al geweest, mag ik dan nog naar daar? 

Nadine: Je komt minder in de lessen, je bereikt niet de hele groep, je hebt geen totaalbeeld meer. 

Nancy: Door de mondmaskers kun je ook de gezichten moeilijker lezen. 

Wat maakt je blij en gelukkig in deze school? 

Barbara: De ontmoeting. Wij zitten in een onderwijsvorm waarbij we onze leerlingen van zeer nabij mogen meemaken. Van jongs af aan scheppen wij  een klimaat van veiligheid waar kinderen en jongeren een kant van zichzelf kunnen ontdekken en tonen die in een regulier onderwijs misschien niet genoeg ruimte krijgt en zelfs niet altijd in verenigingen of hobby’s een plek heeft. Naarmate ze langer bij ons les volgen, laten ze die kant ook meer en meer zien. 

Nancy: Ik vind dat altijd spannend en schoon dat wij dat mogen meemaken, zeker bij zon opgroeiende puber. Er is hier een grote openheid. We volgen onze leerlingen heel lang en kennen hen goed. Dat zorgt voor een verbondenheid. Ik durf het zelfs een familiaal gevoel noemen. 

Heidi: Als ik na een personeelsvergadering de leerkrachten van de drie domeinen samen zie, word ik blij. Ik zie een groep collega’s. Iedereen babbelt met iedereen. Met één gebouw waar wij elkaar frequenter kunnen ontmoeten, zie ik schitterende ideeën groeien. 

Ik kan ook blij worden van een stapje vooruit in de administratie met de gemeentelijke diensten. Bijvoorbeeld in dat dossier van de centralisatie. Ook het contact met de leerlingen maakt me gelukkig. Ik stap in heel veel klassen binnen en ik stel vragen aan de leerlingen. Altijd weer zie ik nieuwe dingen en nieuwe ideeën. Elke keer opnieuw ben ik verwonderd. Ook de zelfstandigheid van de leerkrachten maakt me blij. Ze doen het, ze blijven ervoor gaan. 

Nadine: ik ben altijd blij als ik op een efficiënte manier dingen kan oplossen. Dingen waarvan je voelde: dat loopt strop, dat raakt niet opgelost. Ik kan op een veelbewogen dag tevreden terugkijken als ik zie dat ik beroepsmatig veel werk heb verzet. Als crisismanager ben ik op mijn best. 

Wie of wat heeft jou gemaakt?  

Nancy: Muziek in het algemeen. Muziek heeft mij gemaakt tot wie ik nu ben. Ik heb de liefde voor muziek van thuis uit meegekregen. Wij speelden allemaal muziek. Van klassiek tot pop, er was ruimte om onze affiniteit met muziek waar te maken. Ik wist van jongs af aan dat ik in het onderwijs wou. Het is dus een combinatie van de twee geworden. 

Nadine: Ik kom uit een familie van kunstenaars, voor mij is kunst een manier van leven, wie ik ben. Dat ik Beeldende kunst beeldhouwen kon studeren was dankzij de steun van mijn ouders. Mijn hoofd staat nooit stil, dus zoek je uit gedrevenheid naar kansen, opleidingen met fantastische leerkrachten en andere voorbeelden om je heen. Zelfs als coördinator ben ik niet de typische manager, ik blijf mezelf trouw en zie alles vanuit een niet conventionele hoek (af) . 

Barbara: Ik denk dat ik altijd een bepaalde taalgevoeligheid heb gehad of toch vanaf het moment dat ik begon te lezen. Toen ontdekte ik dat er naast de gewone wereld nog een hele andere bestond: die van de verbeelding. Die taalgevoeligheid werd aangescherpt door eerst dictie en dan voordracht te volgen aan de academie. Later ontdekte ik het toneel, waar je nog een stap verder kunt gaan. Je kunt die verbeeldingswereld zo vertalen dat mensen ernaar gaan kijken. Wat ik ook fantastisch vond was dat toneelspelers op ieder moment wisten wat gezegd en dan nog met zulke goeie woorden. Dat heeft mij getriggerd 

Heidi: Ik was en ben gulzig in mijn interesses. Ik wilde van alles: én lezen én muziek én sport. Mijn ouders stimuleerden dat ook. Muziekschool vond ik heel tof: zingen mét pianobegeleiding. Daar kwam een instrument bij: trompet, waardoor ik in de harmonie kon spelen. Ik begon dat graag te doen en blijkbaar was ik er ook goed in. Later heb ik piano en drum leren spelen. Tijdens het middelbaar al Kunsthumaniora volgen, dat mocht niet maar op mijn 18de vertrok ik naar het Lemmens Instituut in Leuven. Ik ben geen talentmuzikant, ik heb moeten werken voor de dingen die ik nu kan. Ik koos op het Lemmens voor pedagogie. Ik dacht: dan kan ik het uitleggen aan kinderen die ervoor moeten werken, net als ik. 

Waarom kunstonderwijs?

Nadine: Het is tof als je mensen kunt warm maken voor de passie die je zelf hebt. Wij gaan niet van alle leerlingen grote kunstenaars maken maar het feit dat je hun wereld wat meer opentrekt en ruimer maakt, vind ik eigenlijk al fantastisch. Als ik zie hoe de leerlingen onze school binnenkomen en die zoveel jaar later verlaten, dan hebben wij hen een enorme bagage aan ervaringen kunnen meegeven. We hebben hen echt dingen laten ontdekken. Ook cursisten die op latere leeftijd binnenstromen hoor je vaak zeggen: ik heb dat allemaal moeten missen, maar nu kan het eindelijk wel. Als je daaraan kunt bijdragen, geeft dat enorme voldoening. 

Nancy: Het is een vorm van vrijheid. Vrijheid in uw hoofd en vrijheid in je leven, denk ik ook. Dat geeft je perspectief. Wij mogen daar ons eigen identiteit in kwijt en geven tegelijk een identiteit aan die vrijheid.  

Barbara: Zelf heb ik er zoveel deugd van om geconfronteerd te worden met verschillende werelden en perspectieven. Dat ik als leerkracht die kopkes een beetje kan openbreken, dat vind ik iets heel moois. Dat de leerlingen wat breder in de wereld gaan staan, dat ze kijken en beleven en dat niet alles ‘in functie van’ is, maar dat het gewoon mag ‘zijn’, dat ze mogen ervaren en verwonderd zijn zonder meteen te moeten oordelen, kennen en kunnen. 

Heidi: Ik kom alsmaar meer tot de constatatie dat ik van de wereld maar een fractie ken, van ervaar. Je begint met muziek maken. Je krijgt je partituur, je voert die muziek uit en plots denk je daarover na en mag je je mening erover zeggen of je krijgt meer achtergrond: waarom is die muziek eigenlijk gemaakt. Daarom!  Muziek krijgt een betekenis. Bij een gedicht of een beeldend kunstwerk kan ik zelf geen analyse maken, maar het intrigeert mij wel en ik kan ervan genieten. Het is een taal die ik wil leren begrijpen. 

Barbara:  Ja, het is een taal en hoe meer mogelijkheden je hebt om je uit te drukken, hoe meer mogelijkheden je hebt om in interactie te gaan met mensen, met de wereld. Het leven is toch maar een flauwe boel als er niets of niemand is die u kan begeesteren. Ik ben gefascineerd door iedereen die een manier vindt om zijn wereld tot uitdrukking te brengen. Welke manier dat ook is. Dat is evengoed een wetenschapper of een modeontwerper. Het gaat over een klein vuurtje dat aangestoken wordt en kan branden. 

Nancy: Eigenlijk is dat ook wat wij aan de leerlingen proberen aan te bieden: een manier om hun innerlijke wereld tot uitdrukking te brengen. 

Barbara: Dat denk ik ook. En dat dat nog plezierig is ook, of wordt. Als leerlingen een tekst van buiten moeten leren bijvoorbeeld staan ze niet direct te springen. 

Nancy: De directe winst is inderdaad niet altijd zichtbaar voor de leerlingen waardoor ze wel eens zeggen: het is saai. Maar na een aantal lessen merken ze dat ze weer iets meer kunnen spelen. 

Jullie zijn kunstenaar, leerkracht en coördinator. Vullen die rollen elkaar aan of zorgen ze voor spanning?

Nancy: voor mij voelt coördinator zijn als een verrijking. Je maakt kennis met andere domeinen en werkt samen met andere kunstdisciplines. Je wordt meegetrokken in andere ideeënwerelden. Als coördinator kun je ook je eigen ervaring doorgeven en dat geeft een zeer grote voldoening. 

Nadine: Ik ben geen muurbloempje en sta niet graag aan de zijlijn. Door mijn ervaring in het kunstonderwijs begin ik dingen te kennen en te zien. Mijn stokpaardje is, met een helikoptervisie over een kwalitatief DKO in mind, artistiek pedagogische inhouden vertalen naar concrete actiepunten. Ik zie onze kunstacademie in een groter DKO-landschap gesitueerd en probeer op een constructieve manier die plaats daarbinnen ook te verstevigen. 

Ik heb een honger die ik als coördinator echt kan stillen. Uiteraard zijn er momenten waarop ik denk: stel dat een mecenas me sponsort, zou ik dan alleen nog maar in mijn atelier werken? Er zou sowieso iets pieken. 

Dit team heeft een sterke bindingsfactor. Je staat er niet alleen voor, onze gezamenlijke agenda zorgt voor structuur en betekenis. We komen goed overeen, zitten op dezelfde golflengte en ik denk dat we elk op onze eigen manier kleur brengen. Een kunstacademie met verschillende disciplines, dit is naar organisatie én naar inhoud toe niet altijd evident om op elkaar af te stemmen. De coördinatoren zorgen ervoor dat er een gezond evenwicht wordt bewaard tussen samenwerken en een eigen kleur kunnen hebben in dat geheel per afdeling.  Eén van de redenen waarom ik zo graag coördinator ben, is de grote variatie in je job. Het is nooit voorspelbaar, altijd weer anders. 

Heidi: Als je les geeft staat je uurrooster vast, als directeur mag je zelf je agenda plannen. Die vrijheid, die zelfstandigheid, dat geeft een zeer grote vreugde. En wees gerust: mijn agenda staat altijd goed vol. 

In de rubriek ‘wat wil je later worden’, heb ik nooit ingevuld: directeur van een kunstacademie. Dat is gekomen uit ambitie en gaandeweg komen daar veel praktische zaken bij kijken: preventie, gebouwen, soms letterlijk brandjes blussen, financiën en budgetten. 

Maar als directeur komen bij mij alle visies binnen, van de leerkrachten, coördinatoren, het bestuur en andere partners. Ik zie mijn rol hierin als die van een draaischijf, ik beluister, vertaal en verbind. 

Barbara: wat ik zo boeiend vind aan de functie van beleidscoördinator is dat je echt een school kunt vorm geven. Ik ben hier begonnen op het moment dat de kunstacademie startte, in het dorp waar ik ben opgegroeid. Ik zou waarschijnlijk niet gesolliciteerd hebben voor zo’n functie op een plek die ik niet kende. 

Ik herken ook wat Nancy en Nadine zeggen: je hebt een soort trekkersrol in je, iets leidinggevend. Soms frustreert het me dat school maken zo traag gaat, dat de kaders zo strikt zijn: dat van het onderwijs, dat van de gemeente. Het ontwikkelen van een culturele bagage en een kunstzinnige mentaliteit wordt nog steeds als minder noodzakelijk gezien dan bv. het ontwikkelen van een gezond lichaam. Er zijn duizenden sportclubs met veel infrastructuur, iedereen poetst ’s avonds zijn tanden, niemand stelt dat nog in vraag. Maar alles wat kunst is, dat blijft een beetje verdacht en nergens voor nodig. 

Nadine: Dan hebben we het over de nutswaarde van ons domein. Maar ik pleit er ook voor om dat niet te hoeven zijn: nuttig. 

Barbara: ik wil ook niet pleiten voor een nuttigheids of een economisch denken binnen de kunsten. Ik wil alleen een parallel leggen: dat een gezond lichaam nuttig is, hoeft niet meer bewezen te worden. Maar dat het nuttig is om een rijkdom te hebben in je geest moet voortdurend verdedigd worden en meetbaar gemaakt, terwijl dat eigenlijk ook de normaalste zaak van de wereld is. 

Heidi: Het zou iets vanzelfsprekend moeten zijn waarmee wij opgevoed worden en niet iets dat we moeten bewijzen of aantonen. 

Kun je in drie woorden de waarde van kunstonderwijs vatten?  

Nancy: Rijkdom en vrijheid. Het woord vrijheid is hier al veel gevallen. 

Heidi: Iets breed bekijken, vanuit verschillende invalshoeken. Perspectief, open vizier. Ook jezelf bekijken. Confrontatie ook: bewuster en wakkerder naar de wereld en de dingen kijken. Je oordeel uitstellen.  

Barbara: Perspectief vind ik een goed woord. Dat is van alle kanten kunnen kijken, vanuit jezelf, vanuit de wereld rondom jou. Het is ook standpunt innemen, het is iets actief want je gaat in interactie, je verhoudt je. 

Nadine: Je stelt een evolutie voorop. Je wordt uitgedaagd om ergens naartoe te gaan.  

Barbara: Ik denk ook aan de woorden ervaring en aan verbondenheid.  

Hebben jullie een wens? 

Allen in koor:  wij willen graag een plek krijgen in Zwevegem. We hopen dat de kunstacademie met al haar geledingen en noden op de Kappaertsite die plaats zal krijgen. Zodat je over tien jaar een uitzondering bent als je niet naar de kunstacademie bent geweest! 

Heidi: Ik hoop dat we in de toekomst kunnen doorzwemmen en niet de hele tijd naar adem moeten happen. De Kunstacademie heeft de ambitie om te groeien en om de volledige school te centraliseren op één plaats. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat die eenmaking op de Kappaertsite van al onze domeinen, onze leerkrachten, onze jongere én oudere leerlingen ons een fantastische boost zal geven. Dat we er onze talenten en die van de leerlingen te volle kunnen ontplooien. Dat we er veel plezier zullen beleven en mee kleur kunnen geven aan de gemeente Zwevegem. 

Volg ons op Facebook & Instagram

Kunstacademie Zwevegem

Transfostraat 13

8550 Zwevegem

056 / 71 69 76

info@kazwevegem.be

Kunstacademie Zwevegem